Het gezegde ‘elk huisje heeft zijn kruisje’ is hier wel van toepassing. Als bij vader Jan (Jeroen Krabbé) beginnende Alzheimer wordt ontdekt, is dat het begin van veel ellende. De onderlinge relaties van vier volwassen kinderen van de familie Liefhebber komen op scherp te staan als blijkt dat hun vader zijn ziekte heeft verzwegen. Om nader tot elkaar te komen zullen ze de confrontatie met elkaar én zichzelf moeten aangaan, want zelfs onvoorwaardelijke familiebanden hebben hun grenzen. “Beetje een familietrekje, dat weglopen,” zegt Kasper grappend wanneer Sam, eindelijk uit Londen overgevlogen, een oplopende ruzie tussen de broers en zussen ontvlucht. Het is nog zacht uitgedrukt: de struisvogelpolitiek lijkt er bij alle vier met de paplepel te zijn ingegoten. Dat familietrekje hebben ze dan duidelijk van vader Jan, een architect die altijd alles onder controle wil houden.